Aan het begin van hun werkzame leven bouwen mannen en vrouwen ongeveer evenveel pensioen op, maar bij oudere leeftijdsgroepen blijken mannen steeds hogere aanspraken op te hebben gebouwd dan vrouwen. Dit hangt samen met verschil in arbeidsparticipatie en verschil in mate waarin in deeltijd wordt gewerkt. Mannen komen gemiddeld uit op een hoger te bereiken pensioen dan vrouwen, namelijk 13 700 tegen 9 200 euro. Gemiddeld is het te bereiken pensioen voor mensen van 25 jaar tot de AOW-leeftijd 11 600 euro bruto per jaar. Dat blijkt uit de pensioenaansprakenstatistiek van het CBS.
Het Nederlandse pensioenstelsel heeft drie pijlers. De eerste is de AOW, de tweede het arbeidsgerelateerde collectieve ouderdomspensioen en de derde het kapitaal dat ontstaat door individuele pensioenopbouw. In dit bericht gaat het om de aanspraken op het levenslang ouderdomspensioen in de tweede pijler, dus de aanspraken die via het werk zijn opgebouwd. Het gaat om alle aanspraken die worden opgebouwd bij Nederlandse pensioenfondsen en -verzekeraars, zowel actieve als slapende. Actieve aanspraken worden nog steeds aangevuld door het betalen van premies, slapende aanspraken niet.
Eind 2016 hadden ruim 8,9 miljoen personen van 25 jaar tot de AOW-leeftijd één of meer aanspraken op levenslang ouderdomspensioen bij een Nederlandse pensioenuitvoerder. Bij 64 procent ging het om pensioen dat op dat moment actief werd opgebouwd. Van de 8,9 miljoen mensen was 53 procent man.
Verschillen in pensioenopbouw
Om een indruk te krijgen van het pensioen dat iemand kan verwachten bij het bereiken van de pensioenleeftijd, wordt gekeken naar de som van het pensioen dat al is opgebouwd en de aanspraak die nog kan worden opgebouwd tot de pensioenleeftijd volgens de nu geldende bepalingen. Uitgangspunt is dat de betrokken persoon doorwerkt tot aan de pensioenleeftijd, zonder onderbreking wegens bijvoorbeeld werkloosheid of arbeidsongeschiktheid, en zonder rekening te houden met veranderingen in deeltijdfactor of inkomen.
De omvang van een pensioenaanspraak is afhankelijk van het inkomen en de loopbaan van een persoon. Zo is het bedrag van het te bereiken pensioen van vrouwen lager dan dat van mannen en dat van jongeren lager dan dat van ouderen. Dat hangt samen met de gemiddeld lagere inkomens van vrouwen en van jongeren.
Het verschil tussen mannen en vrouwen in het te bereiken pensioen is klein in de jongste leeftijdsklasse en wordt groter met het stijgen van de leeftijd. Bij mannen is het te bereiken bedrag hoger in de oudere leeftijdsgroepen, tot en met de 55- tot 60-jarigen. Bij vrouwen is dat niet het geval. Daar is vanaf de groep 45- tot 50-jarigen de te bereiken pensioenaanspraak juist lager dan bij jongere leeftijdsgroepen. Bij de 55-plussers is het bedrag voor de mannen gemiddeld tweemaal zo hoog als het bedrag voor de vrouwen. Dit hangt samen met de arbeidsparticipatie. Die is bij vrouwen over het algemeen lager dan bij mannen; vrouwen werken minder vaak dan mannen en vaker in deeltijd. Bij 55-plussers is het verschil tussen mannen en vrouwen in arbeidsparticipatie het grootst.
Individuele verschillen
Gemiddeld is het te bereiken pensioen voor personen van 25 jaar tot de AOW-leeftijd ongeveer 11 600 euro bruto per jaar. Bij mannen ligt het gemiddelde hoger (13 700 euro) dan bij vrouwen (9 200 euro). Tussen individuele personen, zowel mannen als vrouwen, zijn de verschillen groot; er zijn veel mensen die (nog) een heel laag te bereiken pensioen hebben, terwijl er ook mensen zijn die een pensioen van meer dan 100 duizend euro per jaar kunnen verwachten.
Bij een verdeling van personen met pensioenaanspraken in tien groepen van laag naar hoog, blijkt dat het merendeel aanspraken heeft die onder het gemiddelde liggen. Elke groep vertegenwoordigt dan een tiende van het geheel (decielen), gerangschikt naar de grootte van de aanspraken. Het eerste deciel bestaat uit de tien procent met de kleinste aanspraken, het laatste deciel uit de tien procent met de grootste aanspraken. De staafjes tonen het gemiddelde van elke groep.
Opgebouwd pensioen
Het te bereiken pensioen is een door pensioenuitvoerders berekende schatting. De pensioenaansprakenstatistiek bevat ook informatie over de pensioenuitkering die mensen reeds hebben opgebouwd. Dit is dus het bedrag dat men vanaf de pensioenleeftijd zou ontvangen als de opbouw per direct zou stoppen.
Gemiddeld was eind 2016 het reeds opgebouwde pensioen voor mensen van 25 jaar tot de AOW-leeftijd 6 000 euro bruto per jaar, voor mannen 7 400 euro en voor vrouwen 4 400 euro. Dat betekent dat mannen gemiddeld ongeveer 40 procent meer pensioen hebben opgebouwd dan vrouwen. In de leeftijdsklassen tot 40 jaar is het verschil tussen mannen en vrouwen klein, daarna neemt het toe. In de leeftijdsklasse van 60 jaar tot de AOW-leeftijd, waarbij het gaat om mensen die binnen afzienbare tijd met pensioen zullen gaan, is het verschil 55 procent. Mannen van 60 jaar en ouder hebben 14 900 bruto per jaar opgebouwd, vrouwen van 60 jaar en ouder 6 800.